Deel 1: waarom veel portefeuilles nog in het verleden leven.
Veilig Beleggen? Tijd voor een reality check!
Decennialang was de economie relatief stabiel. Lage inflatie, dalende rente en een steeds verder globaliserende wereld zorgden voor rust en voorspelbaarheid. Beleggen voelde bijna technisch: je koos een risicoprofiel, een vaste verdeling tussen aandelen en obligaties, en het systeem deed de rest.
Maar sinds de coronapandemie en de oorlog in Oekraïne is dat fundament verschoven. Niet tijdelijk, maar structureel. We leven nu in een omgeving waarin inflatie hoger en hardnekkiger is, rentes hoger zijn en de wereld minder open en meer politiek gedreven is. Onder deze veranderingen liggen drie krachten die al jaren bewegen, maar pas recent écht zichtbaar zijn geworden: fiscale dominantie, deglobalisering en vergrijzing.
Hieronder ga ik eerst in op deze drie structurele ontwikkelingen: wat ze precies betekenen en waarom ze de economische omgeving blijvend veranderen. Daarna laat ik zien welke gevolgen dat heeft voor beleggers en professionals, en waarom portefeuilles die nog gebouwd zijn op het oude model steeds kwetsbaarder worden.
1. Fiscale dominantie
Wat is fiscale dominantie? Om dat goed te begrijpen, moeten we kijken naar hoe en waarom overheden en centrale banken de afgelopen jaren op een veel actievere manier zijn gaan sturen op de economie dan voorheen gebruikelijk was.
In veel landen zijn de overheidsuitgaven de afgelopen jaren flink toegenomen. Denk aan zorg, pensioenen, onderwijs en defensie. Allemaal vaste posten waar moeilijk op te bezuinigen valt en kosten die alleen maar blijven oplopen. Maar de belastinginkomsten en de economische groei houden dat tempo niet bij. Om het negatieve verschil te overbruggen, leent de overheid steeds meer geld.
En dat geleende geld stroomt direct de economie in. Bijvoorbeeld via salarissen van ambtenaren, toeslagen, subsidies of het aanleggen van infrastructuur. Daardoor komt er extra geld beschikbaar bij bedrijven en consumenten. Er wordt meer uitgegeven, terwijl het aanbod van producten en diensten vaak gelijk blijft.
Vergelijk het met een markt waar het aantal klanten ineens flink toeneemt, maar het aantal kraampjes met het aantal producten hetzelfde blijft. Meer mensen willen iets kopen, maar er is niet méér te koop. Stel dat er maar twintig appels zijn, en ineens staan er veertig mensen in de rij. Dan kan de groenteman niet iedereen meer helpen.
Wat doet hij dan? Hij verhoogt zijn prijzen. Niet omdat hij hebzuchtig is, maar omdat er te veel vraag is. Wie de appels het hardst nodig heeft, en dus bereid is meer te betalen, krijgt het. Zo werkt het met alles in de economie. Als de vraag sneller stijgt dan het aanbod, gaan de prijzen omhoog. En dat noemen we inflatie.
Normaal gesproken zou een centrale bank de rente verhogen om de inflatie af te remmen. Want als lenen duurder wordt, geven mensen en bedrijven minder uit, en dat drukt de prijsstijgingen. Maar vandaag ligt dat ingewikkelder. Overheden hebben zelf ook veel schulden. Als de rente stijgt, stijgen ook hun rentelasten, en dat kan zo hard gaan, dat ze hun rekeningen niet meer kunnen betalen, zoals de salarissen van overheidspersoneel.
In de praktijk komt de centrale bank daardoor onder druk te staan. Ze kan de rente niet zomaar verhogen, en grijpt soms naar een ander middel: extra geld bijdrukken om de overheid te helpen haar schulden betaalbaar te houden.
Dus hoe goed bedoeld ook, dat extra geld maakt uiteindelijk alles duurder. En precies dat is het probleem waar we nu mee te maken hebben. De centrale bank raakt haar onafhankelijkheid langzaam kwijt, terwijl de inflatie hardnekkig hoog blijft. Iets wat we allemaal in onze portemonnee voelen.
Deze hele ontwikkeling staat bekend als fiscale dominantie. De centrale bank is dan niet langer volledig vrij in haar handelen, maar volgt impliciet het begrotingsbeleid van de overheid. Waar ze ooit de onafhankelijke bewaker was van prijsstabiliteit, wordt ze steeds vaker een stille financier van overheidsuitgaven.
Dat heeft grote gevolgen.
Want het bestrijden van inflatie wordt daardoor veel moeilijker. Vroeger kon een centrale bank gewoon de rente verhogen om prijsstijgingen te temperen. Maar nu houdt die hogere rente het hele systeem in een wurggreep. Ze moet dus kiezen: óf ze pakt de inflatie aan, óf ze voorkomt dat de overheid omvalt onder haar schulden. En dat knelt.
2. Deglobalisering: de wereld wordt weer kleiner
Maar fiscale dominantie is maar één kant van het verhaal. Ook de manier waarop de wereldeconomie is ingericht verandert langzaam maar duidelijk. Lange tijd werd veel productie uitbesteed aan goedkopere landen, waardoor prijzen daalden en spullen overal vandaan konden komen (globalisering). Maar dat systeem begint te schuiven.
Landen willen nu vaker weer zelf maken wat belangrijk is. Ze willen minder afhankelijk zijn van verre leveranciers, vooral als het gaat om medicijnen, chips of energie. Grondstoffen en onderdelen worden niet meer alleen als handelswaar gezien, maar ook als strategische middelen waar landen macht mee uitoefenen.
Een goed voorbeeld is China, dat soms de export van zeldzame (aard)metalen beperkt. Die zijn nodig voor chips, batterijen en defensieproducten. Door de toevoer af te knijpen, kan China druk uitoefenen op andere landen zonder een gewapend conflict aan te gaan.
3. Vergrijzing: sluipende inflatie, zichtbare gevolgen
En dan is er nog een derde, langzaam werkend maar onontkoombaar mechanisme: vergrijzing. Ook de vergrijzing begint steeds meer invloed te krijgen. Het productieve deel van de bevolking krimpt en het aantal ouderen blijft groeien. Dat leidt tot personeelstekorten, stijgende zorgkosten en toenemende druk op pensioenen. De groep die het systeem financieel draagt, wordt kleiner, terwijl de uitgaven juist oplopen.
Om de economie draaiende te houden, moeten overheden daarom steeds sneller naar stimuleringsmaatregelen grijpen. In de praktijk betekent dat: meer lenen en meer geld uitgeven. Ook als de economie daar niet vanzelf om vraagt. Dat houdt de groei tijdelijk overeind, maar voedt op langere termijn de inflatie.
Veilig beleggen vraagt om nieuw inzicht
De coronacrisis en de oorlog in Oekraïne hebben vooral zichtbaar gemaakt hoe kwetsbaar het systeem al was. Een economie die draait op steeds meer schuld, steeds meer liquiditeit en steeds minder globalisering. Drie structurele krachten (fiscale dominantie, deglobalisering en vergrijzing) duwen de prijzen al jaren omhoog. Daardoor is inflatie geen tijdelijke afwijking gebleken, maar een vast onderdeel van de omgeving.
Voor particuliere beleggers en vermogensbeheerders verandert dat de spelregels.
Obligaties, ooit het vanzelfsprekende anker van een portefeuille, beschermen minder goed meer tegen koopkrachtverlies. In 2022 leverde een 10-jaars Duitse staatsobligatie 2,6% op bij een inflatie van meer dan 8%. Wat veilig leek, verloor reëel meer dan 5% per jaar.
Ook aandelen reageren anders dan vroeger. Hogere inflatie en wisselende liquiditeit drukken de waarderingen en zetten bedrijfswinsten onder druk. Bedrijven met sterke positie blijven waardevol, vooral wanneer ze prijzen kunnen doorberekenen. Maar echt robuuste ondernemingen met voorspelbare kasstromen, weinig schulden en een onderscheidend product, zijn schaars
Wie portefeuilles blijft beheren zonder rekening te houden met fiscale dominantie, deglobalisering en vergrijzing, loopt vroeg of laat tegen de grenzen van het oude model aan. Daardoor zijn vaste risicoprofielen en de daaraan gekoppelde standaardportefeuilles geen neutrale keuze meer. Ze zijn gebouwd op een wereld van lage inflatie, dalende rentes en stabiele verbanden. Een wereld die niet meer bestaat. In de huidige omgeving kan zo’n mix ongemerkt en structureel koopkracht verliezen.
De kern van de zaak is eenvoudig. De economische omgeving is blijvend veranderd. Wie dat erkent, kan zijn beleggingsaanpak daarop afstemmen. Door nauwkeuriger te kijken naar hoe de dynamiek van vandaag werkt en daarop een portefeuille te bouwen die meebeweegt met deze tijd.
Drie inzichten die vandaag het verschil maken.
Beleggen alsof we nog leven in een wereld van lage inflatie, stabiele groei en dalende rentes is niet langer houdbaar. Niet omdat beleggers onzorgvuldig zijn, maar omdat de fundamenten zijn verschoven.
Wie vasthoudt aan het oude model, loopt het risico portefeuilles te bouwen die te laat reageren, onbedoelde risico’s nemen en kwetsbaar zijn op het verkeerde moment.
In de komende drie artikelen leg ik drie essentiële bouwstenen uit voor een beleggingsaanpak die wél aansluit bij de huidige realiteit:
Waarom één vaste aanpak niet meer werkt in een omgeving die voortdurend verandert (deel 2).
Hoe je sneller en nauwkeuriger kunt sturen door te kijken naar actuele signalen in plaats van achteruit (deel 3).
Wat de stille onderstroom van liquiditeit vertelt over de richting en ruimte van markten (deel 4).
Samen geven ze richting aan robuuster portefeuillebeheer, afgestemd op vandaag, niet gisteren.
Wanneer je verder wilt kijken.
Heroriëntatie overwegen op een bestaande portefeuille?
Mail dan naar: john@proteqtcapital.nl
Disclaimer
De informatie in dit artikel is uitsluitend bedoeld ter algemene informatie en reflectie en is gebaseerd op persoonlijke inzichten van de auteur. Deze publicatie vormt geen individueel beleggingsadvies, geen aanbeveling tot het nemen van beleggingsbeslissingen en mag niet worden opgevat als een aansporing tot het kopen of verkopen van financiële instrumenten in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De inhoud is niet afgestemd op uw persoonlijke situatie, kennis of doelstellingen. Beleggen brengt risico’s met zich mee, waaronder het risico op verlies van (een deel van) uw inleg. De auteur aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade als gevolg van het gebruik van de informatie in deze publicatie. Voor passende advisering wordt geadviseerd contact op te nemen met een bevoegd financieel adviseur.





