Wie vandaag belegt alsof het dominante economische regime van lage inflatie, stabiele groei en dalende rentes nog overeind staat, ontdekt vroeg of laat dat dit oude model zijn werk niet altijd meer doet.
De fundamenten zijn verschoven: fiscale dominantie, vergrijzing en deglobalisering hebben een omgeving gecreëerd die weinig lijkt op het tijdperk waarin klassieke portefeuilles relatief moeiteloos functioneerden. In deel 1 worden deze structurele veranderingen uitgelegd.
In die nieuwe werkelijkheid reageren portefeuilles vaak te laat, ontstaan risico’s die nooit de bedoeling waren en openbaart zich juist op cruciale momenten een kwetsbaarheid die je niet kunt gebruiken.
De kern van die kwetsbaarheid is eenvoudig. We leven niet langer meer in één dominant economisch regime, maar schakelen vaker tussen vier duidelijk verschillende economische regimes. Elk met een eigen logica, ritme en prijsgedrag. Wie die dynamiek negeert, stuurt via de achteruitkijkspiegel; wie haar wél meeneemt, krijgt een kader dat fragiliteit wegneemt en weer richting geeft.
Om dat kader helder te maken, begin ik bij de basis: wat die vier economische regimes inhouden, waarom ze vandaag bepalend zijn voor markten én portefeuilles, en hoe je er praktisch mee omgaat.
De vier economische regimes. Wat bijna niemand doorheeft.
In een omgeving waarin markten sneller lijken te draaien, van euforie naar terughoudendheid en weer terug, zoeken veel beleggers houvast in nieuws, centrale-bankuitspraken of grafieken. Maar achter al dat nieuws zitten voornamelijk twee krachten die het gedrag van de markten bepalen:
GROEI – trekt de economie aan (↑) of verzwakt ze (↓)?
INFLATIE – loopt die op (↑) of koelt ze af / stabiliseert ze (↓)?
Combineer die twee en je krijgt vier regimes.
Elk regime heeft een ander speelveld: risk-on of risk-off’.
De vier regimes:
1. SWEET SPOT - risk on - Groei ↑en Inflatie ↓ (of stabiel laag).
Dit is het allerbeste klimaat voor beleggingen. De economie groeit door én de prijzen stijgen steeds minder snel. Alles voelt goed: bedrijven verdienen meer, banen zijn er genoeg en de inflatie is onder controle.
Wat meestal werkt: dit is hét moment om vol in te zetten op aandelen (vooral bedrijven die profiteren van groei, zoals technologie, winkels en industrie). Maar ook Bitcoin en andere risicovolle activa gaan vaak omhoog. Obligaties doen het prima, maar je hebt ze eigenlijk niet nodig. Kortom: maximale exposure naar groei en risico.
2. REFLATIE - risk on - Groei ↑en Inflatie ↑
De economie versnelt, maar nu stijgen de prijzen ook snel. Nog steeds een goed klimaat voor risico, maar met een inflatie-twist. Grondstoffen (olie, koper, graan), goud, zilver en cyclische aandelen (fabrieken, bouwbedrijven, autofabrikanten) gaan normaal gesproken dan omhoog. Bitcoin doet het vaak nog steeds goed. Obligaties met lange looptijd krijgen rake klappen doordat de rente stijgt.
Wat meestal werkt: je wilt hier dus overwogen in grondstoffen en “harde” activa zitten, en zo weinig mogelijk in gewone staatsleningen met een langere duratie.
3. INFLATIE - risk off - Groei ↓en Inflatie ↑ → “Stagflatie”
Dit regime ontstaat wanneer de economische groei verzwakt, maar de inflatie tegelijkertijd blijft stijgen.
In de beginfase voelt het als “gewoon” hardnekkige inflatie: centrale banken verhogen de rente, groei koelt iets af, maar de economie blijft nog overeind.
Als dit langer dan een paar kwartalen aanhoudt, glijdt het over in stagflatie. Bedrijven verdienen minder, werkloosheid stijgt, consumenten houden de hand op de knip én de prijzen blijven hoog. Dat is een nachtmerrie-combinatie.
In beide fasen is het risk-off: aandelen en obligaties staan onder (zware) druk en kunnen tegelijk fors dalen. Alleen grondstoffen, energie en goud houden stand of stijgen. Groeigevoelige beleggingen zoals technologie, luxe merken en crypto lijden vaak grote verliezen.
Wat meestal werkt: (ultra) kortlopende obligaties of cash, defensief getinte aandelen en inflatiebestendige activa. Denk aan goud en grondstoffen.
4. DEFLATIE - risk off - Groei ↓ en Inflatie ↓ → “Recessie”
Dit regime ontstaat wanneer de economische groei verzwakt én de inflatie tegelijkertijd afneemt of zelfs negatief wordt.
In de beginfase voelt het als een “zachte landing”: de economie koelt af, prijzen stijgen minder snel, centrale banken verlagen de rente.
Als dit langer dan een paar kwartalen aanhoudt, glijdt het over in een recessie: bedrijven ontslaan personeel, consumenten stoppen met uitgeven, bedrijfswinsten kelderen en deflatie dreigt. Aandelen, grondstoffen en Bitcoin kunnen heel hard dalen. Dat is de tweede nachtmerrie-combinatie.
Wat meestal werkt: vrijwel volledig naar (kortlopende) obligaties en cash, minimaal risico. Alleen defensieve sectoren (nutsbedrijven, gezondheidszorg, basisconsumptiegoederen) houden relatief gezien stand.
De overgang
Tot 2020 leefden we grotendeels in één economisch regime: de Sweet Spot. Een periode van stabiele groei, lage inflatie en voorspelbare rentes. Het was een wereld waarin een vaste 60% aandelen- en 40% obligatieportefeuille uitstekend werkte. Kopen, vasthouden, periodiek herbalanceren. Dat was genoeg.
Maar die achtergrond bestaat niet meer.
Sinds enkele jaren schakelt de economie veel vaker tussen de vier hierboven beschreven regimes. Soms zelfs meerdere keren per jaar. Het Sweet Spot-regime komt nog voor, maar het is niet langer dominant. Steeds vaker bevinden we ons in een van de drie andere omgevingen, elk met een eigen logica en een eigen marktreactie. Wat in het ene regime goed werkt, kan in het volgende juist kwetsbaar zijn.
Bewustwording
Veel beleggers, en opvallend genoeg ook veel professionals, handelen nog alsof er maar één stabiel economisch regime is. Maar dan word je vroeg of laat ingehaald door de realiteit.
Het jaar 2020 liet dat heel confronterend zien. Begin van het jaar was alles in orde: groei, banen en lage inflatie. Binnen enkele weken draaide de omgeving volledig. De markt ging van Sweet Spot naar deflatie binnen een maand, gevolgd door een ongekende liquiditeitsinjectie die alles weer naar groei duwde (reflatie). Drie verschillende regimes in één jaar. Beleggers en professionals die vasthielden aan een vaste portefeuille verloren eerst fors en misten vervolgens het herstel, simpelweg omdat hun aanpak niet meebewoog.
In 2022 bevonden we ons in een inflatieregime dat richting stagflatie bewoog. Obligaties én aandelen daalden tegelijkertijd, iets wat jarenlang niet meer was voorgekomen. Toch zaten miljoenen beleggers nog in de klassieke 60/40-verdeling, die in theorie bescherming moest bieden. In de praktijk leverde het verliezen op van 15 tot 25 procent.
En in 2025 zagen we drie veranderingen in de economie. Begin dit jaar was er hoge inflatie met zwakke groei (inflatie regime). In april veranderde dat naar sterkere groei met stijgende prijzen (reflatie). Vanaf mei is er sprake van een sweet spot regime met economische groei en stabiele inflatie. Dat legt uit waarom aandelen in september en oktober nauwelijks daalden, ondanks negatieve seizoenspatronen in deze periode. Risicovolle beleggingen presteerden beter dan defensieve activa.
Het einde van de standaardportefeuille
Het probleem zit zelden in de belegging zelf, maar in het feit dat veel klassieke porefeuillemodellen nog steeds zijn gebouwd op één economisch regime dat ooit de norm was, maar vandaag minder vaak voorkomt.
Wie in een nieuwe realiteit vasthoudt aan een statische assetmix, of dat nu een 60/40-portefeuille is of “gewoon breed spreiden”, reageert per definitie te laat.
Inzicht in de vier regimes is daarom geen theoretisch detail, maar de basis voor het begrijpen van rendement, risico en volatiliteit in een omgeving die vaker verschuift. Zonder dat inzicht ontstaat juist op cruciale momenten een niet gewenste blootstelling die pas achteraf zichtbaar wordt.
Achteruitkijkspiegel versus real-time cockpit
Zelfs wanneer je de vier regimes goed begrijpt, blijft één hardnekkig probleem bestaan. Vrijwel alle officiële macro-data komen (veel) te laat binnen. Inflatiecijfers, banendata, groeicijfers; ze schetsen vooral wat er vorige maand of kwartaal gebeurde, terwijl markten vaak weken eerder draaien.
Dat verschil tussen sterk vertraagde data en real time data bepaalde in de afgelopen jaren wie pijnlijke drawdowns moest uitzitten en wie tijdig beschermde of zelfs profiteerde.
Beleggers die met real time data werken, vertrouwen daarom niet op achterafmetingen, maar op actuele signalen, zoals veranderingen in liquiditeit, fundingmarkten, grondstoffenrelaties, vraagindicatoren en andere vormen van hoge-frequentiedata die laten zien wat er nu beweegt.
Deel 3
In het volgende artikel (deel 3) laat ik zien waarom vertraagde cijfers misleidend kunnen zijn en hoe actuele signalen voorkomen dat je pas reageert als het te laat is en het regime al is veranderd.
Geen achteruitkijkspiegel meer.
De overstap van een systeem dat vooral offers vraagt, naar een aanpak die meebeweegt met de kansen van nu, begint met helder inzicht.
Begrip van de vier economische regimes helpt om portefeuilles rustiger, doelgerichter en minder kwetsbaar te positioneren.
Heroriëntatie overwegen op een bestaande portefeuille?
Mail dan naar: john@proteqtcapital.nl
Disclaimer
De informatie in dit artikel is uitsluitend bedoeld ter algemene informatie en reflectie en is gebaseerd op persoonlijke inzichten van de auteur. Deze publicatie vormt geen individueel beleggingsadvies, geen aanbeveling tot het nemen van beleggingsbeslissingen en mag niet worden opgevat als een aansporing tot het kopen of verkopen van financiële instrumenten in de zin van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De inhoud is niet afgestemd op uw persoonlijke situatie, kennis of doelstellingen. Beleggen brengt risico’s met zich mee, waaronder het risico op verlies van (een deel van) uw inleg. De auteur aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele schade als gevolg van het gebruik van de informatie in deze publicatie. Voor passende advisering wordt geadviseerd contact op te nemen met een bevoegd financieel adviseur.




